Welke rol speelt cultuur en erfgoed in veranderende binnensteden?
Op 4 september organiseerden Ginder en de gemeente Heerlen een kennisbijeenkomst over de (veranderende) rol van cultuur en erfgoed in binnensteden. De case ‘Heerlen’ nam daarbij een prominente rol in. Deze stad is, mede dankzij investeringen in cultuur, bezig met een bijzondere opleving van de economie in de stad.
Belangrijkste boodschap vanuit de Heerlense situatie: “Omarm je eigen cultuur. In Heerlen wordt deze voor een belangrijk deel bepaald door de ‘rafelrondjes’. De stad heeft lastige periodes achter de rug na o.a. de sluiting van de mijnen, maar ook sociale problemen in de binnenstad. Telkens weet de stad zich weer op te richten. Een stad met karakter en doorzettingsvermogen.” Door de inzet van ‘makers’ te benutten, krijgt de stad een beter vestigingsklimaat. Of, zoals Eelco van der Lingen van het Mondriaanfonds het verwoordt: “Cultuur zorgt voor welvaart. Nog al te vaak wordt er andersom geredeneerd.” Een andere troef die in Heerlen wordt uitgespeeld is de beschikbare ruimte.



Tom Gosens trapte de bijeenkomst af door uit te leggen dat de waarde van cultuur niet alleen bepaald wordt door de economische meerwaarde. Hij liet dat zien aan de hand van een model, waarin de verschillende meerwaarden van cultuur werden opgesomd:
- De gebruikswaarde (De beleving en het geluk dat mensen er door ervaren)
- De optiewaarde (aantrekkelijker vestigingsplek, wat zich vertaald in hogere prijzen voor o.a. vastgoed.)
- De economische waarde (o.a. omzet en werkgelegenheid)
- De sociale waarde (meerwaarde voor de gemeenschap)
- De bestaanswaarde (denk daarbij bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van het Romeins Badhuis – uniek dat dit nog bestaat.
- De ecologische waarde (als onderdeel van het ecosysteem.)
Binnensteden in transitie
De situatie in veel binnensteden is complex. Zo hebben veel binnensteden te maken met oplopende leegstand van winkelruimte. Daarmee ligt het gevaar van verloedering op de loer. Arno Ruigrok van de Citydeal Dynamische Binnensteden ziet dat veel steden dat willen voorkomen en daardoor de bakens verzetten. Ook ziet hij een wisseling van de wacht bij de investeerders: “Grote institutionele beleggers stoten hun winkelvastgoed af, omdat het risicoprofiel niet meer past. Daar komen vooral regionale investeringsmaatschappijen voor in de plaats. Deze investeerders zijn veel meer betrokken bij de lokale gemeenschap en kijken veel breder dan alleen het retailvastgoed. Zij investeren bijvoorbeeld ook in aantrekkelijkheid en leefbaarheid van steden. Ook partijen uit kunst en cultuur krijgen onder hun bewind veel meer fysieke en economische ruimte.” (Ruigrok schreef o.a. een boek over de transitie van binnensteden: De Moderne Agora)
Rinske Brand van The Urban Agency, voegde daar haar praktijkervaring met culturele projecten aan toe. “Cultuur levert meerwaarde op!” betoogt zij. Bij winkelcentrum De Amsterdamse Poort kregen we van projectontwikkelaar CBRE de ruimte om daar met pop-up initiatieven ‘leven in de brouwerij’ te brengen. Dat project is zo goed geslaagd dat veel van die pop-up initiatieven een permanent karakter hebben gekregen. Iedereen heeft baat bij een levendig centrum, dat ook voor sociale veiligheid zorgt.”
Een belangrijk thema bij de inbedding van cultuur in de mix van de binnenstad is de verrekening van de kosten en baten. Rinske Brand: ”Je hebt te maken met een lastig dilemma: Wie investeert is niet altijd degene die profiteert. Anderszijds kunnen partijen uit de cultuursector niet dezelfde m2 betalen als de retailers. Daarom moet je van tevoren met alle partijen aan tafel gaan zitten en daar goede afspraken over maken.” Ruigrok deelt deze conclusie en benoemt dat prachtig met “Het venijn bij stadsontwikkeling zit in de start.”
- De cultuursector (de makers) hebben vaak nog het idee dat zij alle welkom zijn als een gebied uit het slop getrokken moet worden, maar als het gebied een succes wordt, dan moeten zij weer plaats maken voor huurders die meer kunnen betalen per m2.
- Vanuit de eigenaren / investeerders is een investering in cultuur een kwestie van lange adem. Investeerders met een laag risicoprofiel vallen af. Investeerders met betrokkenheid – ook MKB bedrijven, zijn vaak de aangewezen partijen om de kar te trekken.
Ruigrok noemt nog een knelpunt dat aandacht behoeft: “Vastgoedmensen weten weinig van de werking van de cultuursector. En ‘makers’ hebben weinig affiniteit met het wereldje van de vastgoedbedrijven. Kennis over en weer kan helpen om tot mooie gezamenlijke projecten te komen.”
Meer informatie: www.wijzijnginder.nl/kennisbank/0725-symposium-kunst-cultuur-en-erfgoed-als-katalysator-voor-stedelijke-ontwikkeling
